‘Mevrouw, we zitten al tien jaar op u te wachten’
De historie van Ypsilon is onlosmakelijk verbonden met de naam van de oprichtster: Ria van der Heijden. Jarenlang was ze de kurk waarop de vereniging dreef. Haar werk als belangenbehartigster pur sang hield niet op na haar jarenlange voorzitterschap. Ria van der Heijden over het ontstaan van de vereniging.
‘De geschiedenis van Ypsilon begint in januari 1984, als ik met anderen een inloopmiddag voor vrouwen organiseer in de Rotterdamse bibliotheek. Verschillende bezoeksters blijken zich zorgen te maken om hun kind. Ik praat erover met de andere gastvrouwen, die me vertellen dat deze bezoeksters ‘net zo’n kind’ hebben als ik.
Een maand later start ik een gespreksgroep voor deze vrouwen in het Vrouwenhuis. We wisselen ervaringen uit en voelen ons onmiddellijk zeer verbonden.
Al gauw vragen we ons af of de vaders niet ook aan bod zouden moeten komen. Ook voor hen komen er avonden, die gewoon plaatsvinden bij mij thuis. Het duurt niet lang of een psychiater meldt zich met de vraag, of het niet hoog tijd wordt een vereniging te beginnen voor familieleden van chronisch psychotische mensen. “Dat is hard en hard nodig, want de belangen van die patiënten moeten beter behartigd worden.”
Al snel groeien we uit mijn huis aan de Grindweg in Rotterdam en krijgen van de Vincentiusvereniging een zaaltje aangeboden, vlak bij het Centraal Station. Mensen uit het hele land bezoeken die avonden, allen ouder, partner of familielid van dit soort patiënten.
Intussen plaatst Ria Hartendorp uit Rosmalen een oproep in een vrouwenblad, waarin ze ouders uitnodigt bij haar thuis te komen praten over hun kinderen met deze stoornis. We besluiten samen een club te vormen. In november ’84 gaan we naar de notaris en richten een vereniging op, de vereniging Ypsilon.
|
Ministerie
In die tijd praten we weinig over de vorm van de vereniging en wat deze allemaal zou moeten doen. We besluiten alvast met ‘de winkel’ te beginnen, want fouten maak je toch en het werk dringt. Die mentaliteit zal Ypsilon uiteindelijk blijven kenmerken: liever gisteren gehandeld dan morgen. Daar stoten wij nog wel eens ons hoofd mee, maar dat nemen wij dan maar voor lief.
Als woordvoerster van de kersverse vereniging ga ik naar het ministerie van (toen nog:) WVC om van ons bestaan kennis te geven. In dit prille begin kom ik namens een heel bescheiden organisatie met nog geen vijftig leden. Tot mijn verbazing word ik bij WVC ontvangen door twee belangrijke heren; de hoofdinspecteur van de geestelijke volksgezondheid en een hoge ambtenaar. “Vanwaar deze ontvangst?” vraag ik me hardop af. Hun antwoord laat niets aan duidelijkheid te wensen over: “Mevrouw Van der Heijden, we zitten al tien jaar op u te wachten.”
Het gesprek loopt uit op toekenning van een subsidie van 25.000 gulden. Met dat geld mogen we doen wat we willen.
Landelijk
Ik stel voor om met het subsidiegeld een landelijke dag te organiseren om zoveel mogelijk mensen te interesseren voor het werk van de vereniging. Het succes is overweldigend. In juni 1986 komen zo’n tweehonderd mensen bijeen in een motel in Bunnik. Zoals dat altijd gaat bij ‘herkenning’ wordt er veel gehuild. Ik houd ’s morgens een inleiding over ziekte en verdriet. ’s Middags worden de gasten in groepen bij elkaar gezet. Op ‘postcode’, om na deze dag onmiddellijk regionale praatgroepen van de grond te kunnen krijgen. Een aantal van ons blijft in de hal om mensen op te vangen die het niet meer aankunnen.
We bereiken wat we vooral met deze landelijke dag voor ogen hebben: het bieden van warmte en gezelligheid. Wel waren we erg perfectionistisch te werk gegaan bij de voorbereiding. Dat heeft erg veel tijd gekost. Later lach je daar een beetje om: het kan veel eenvoudiger.
Voor deze dag hadden wij het bestuur van de Cliëntenbond uitgenodigd, een organisatie die zich speciaal richt op de behartiging van belangen van psychiatrische patiënten in het algemeen. Ik ken die mensen en zoek naar een mogelijkheid om tot samenwerking te komen. Wij hebben oog gekregen voor de noodzaak om continuïteit in het werk te brengen. Om de structuur van de vereniging te verstevigen, vinden we dat nog in het zelfde jaar een tweede landelijke dag moet volgen.
Samen met het toenmalige bestuur van de Cliëntenbond ga ik geregeld naar de geneesheer-directeur van een Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis. Antipsychiatrie, die in de jaren zestig de wind in de zeilen heeft gekregen, is daarbij een belangrijk gespreksonderwerp. Veel mensen geven de maatschappij de schuld, maar trekken tegelijkertijd hun handen af van wat wordt gezien als een bemoeizuchtige zorg. Wij bepleiten dan juist het harmoniemodel, omdat wij vinden dat onze patiënten het meeste baat hebben bij een goede opvang en verzorging. Medicijnen kunnen daarbij de symptomen van de stoornis hanteerbaar maken.
Ideaal
Vanuit het hele land bereiken mij in die tijd uitnodigingen om te komen spreken op bijeenkomsten van psychiaters en hulpverleners. Ik moet vertellen wat wij voorstaan en wat we doen. Voorlopig is dat nog steeds het zoveel mogelijk stimuleren van onderling contact tussen familieleden. Gaandeweg komt echter ook het behartigen van de belangen van de patiënt zelf als behoefte naar voren. Onder het motto ‘Als het mijn kind goed gaat, gaat het mij ook goed’, maken we de ommezwaai naar deze nieuwe activiteit. Jaren later zal met steun van Ypsilon ook een patiëntenvereniging worden opgericht, de vereniging Anoiksis.
Het jaar daarop, in 1987, krijgen we van WVC voldoende subsidie om een eigen kantoor te kunnen inrichten met een vaste kracht. Onze telefonische hulpdienst vormt daarbij het belangrijkste onderdeel. Maar de groei is nog niet ten einde. In rap tempo ontwikkelt Ypsilon zich tot de vereniging die ze vandaag de dag is: een vereniging met zes parttime krachten, ruim vijfduizend leden en zo’n vijftig gespreksgroepen door het hele land. Nog dagelijks melden zich nieuwe leden aan.
Er zijn sinds onze oprichting al erg veel veranderingen tot stand gekomen in de hulpverlening aan de chronische patiënten. Wij hopen dat dit proces zo zal voortgaan, dat Ypsilon zichzelf overbodig maakt. Dat lijkt nu nog een onbereikbaar ideaal, maar zonder idealen vaart niemand wel.”
Ria van der Heijden
Ria van der Heijden overleed op 8 mei 2006
Wie Ria zelf aan het woord wil horen : Ischa Meijer interviewt Ria van der Heijden (aanradertje!)